Lijst met woorden van 13 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van dertien letters bevattend met GEBRUIdruggebruiker eindgebruiker gebruikertjes gebruikmaakte gebruikmakend gebruikmaking gebruiksgemak gebruiksklaar gebruiksspoor hergebruikend hergebruikers hergebruikten kerkgebruiken kerkgebruikje maakte␣gebruik opgebruikende ruimtegebruik spraakgebruik taalgebruiken taalgebruiker taalgebruikje tabaksgebruik vruchtgebruik weggebruikers 24 definities gevonden- druggebruiker — n. Iemand die illegale, verdovende middelen inneemt.
- eindgebruiker — n. Iemand die een product of dienst gebruikt voor zichzelf en…
- gebruikertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord gebruiker.
- gebruikmaakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van gebruikmaken.
- gebruikmakend — w. Onvoltooid deelwoord van gebruikmaken.
- gebruikmaking — n. Met bebruikmaking van: met behulp van.
- gebruiksgemak — n. De eenvoud waarmee iets te gebruiken is.
- gebruiksklaar — bijv. Klaar om gebruikt te kunnen worden.
- gebruiksspoor — n. Teken dat iets eerder gebruikt is en dus niet meer nieuw is.
- hergebruikend — w. Onvoltooid deelwoord van hergebruiken.
- hergebruikers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hergebruiker.
- hergebruikten — w. Meervoud verleden tijd van hergebruiken.
- kerkgebruiken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kerkgebruik.
- kerkgebruikje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kerkgebruik.
- maakte␣gebruik — w. Enkelvoud verleden tijd van gebruikmaken.
- opgebruikende — w. Verbogen vorm van opgebruikend, het onvoltooid deelwoord van opgebruiken.
- ruimtegebruik — n. Manier waarop een ruimte gebruikt wordt.
- spraakgebruik — n. De manier waarop men zich uit in taal.
- taalgebruiken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord taalgebruik.
- taalgebruiker — n. Iemand die in een bepaalde taal schrijft en spreekt.
- taalgebruikje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord taalgebruik.
- tabaksgebruik — n. Het roken of op andere wijze consumeren van tabak.
- vruchtgebruik — n. (Juridisch) zakelijk recht om een anders goed te gebruiken…
- weggebruikers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord weggebruiker.
|