Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden bevattend met

Snelle modus

Klik om een zevende letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat689101112


Er zijn 23 woorden bevattend met GROEIT

aaneengroeitaangroeitbegroeitdichtgroeitgroeitgroeit␣aangroeit␣aaneengroeit␣dichtgroeitijdgroeitijdengroeit␣ingroeit␣opgroeit␣scheefgroeit␣uitgroeit␣volingroeitontgroeitopgroeitovergroeitscheefgroeituitgroeitvergroeitvolgroeit

60 definities gevonden

  • aaneengroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengroeien.
  • aangroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien.
  • begroeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van begroeien.
  • dichtgroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien.
  • groeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van groeien.
  • groeit␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aangroeien.
  • groeit␣aaneen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneengroeien.
  • groeit␣dicht — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichtgroeien.
  • groeitijd — n. De periode van het jaar dat iets groeit. — n. De totale tijd die nodig is voor het groeien. — n. De tijd dat iets groeit.
  • groeitijden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord groeitijd.
  • groeit␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ingroeien.
  • groeit␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opgroeien.
  • groeit␣scheef — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van scheefgroeien.
  • groeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgroeien.
  • groeit␣vol — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van volgroeien.
  • ingroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingroeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingroeien.
  • ontgroeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontgroeien.
  • opgroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgroeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgroeien.
  • overgroeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overgroeien.
  • scheefgroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien.
  • uitgroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien.
  • vergroeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergroeien.
  • volgroeit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van volgroeien.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.