|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18
Er zijn 25 woorden bevattend met GELEERDgeleerd geleerde geleerden geleerdheden geleerdheid godgeleerd godgeleerdheid hooggeleerd kamergeleerde kamergeleerden ongeleerd rechtsgeleerd rechtsgeleerde rechtsgeleerden rechtsgeleerdetje rechtsgeleerdetjes rechtsgeleerdheid taalgeleerde taalgeleerden uitgeleerd weledelgeleerd weledelzeergeleerd wetgeleerde wetgeleerden zeergeleerd 32 definities gevonden- geleerd — bijv. Zich veel aan studie gewijd hebbend. — w. Vormt de voltooide tijden. — w. Vormt de lijdende vorm.
- geleerde — n. Iemand die onderricht en bekwaam is in een bepaalde tak van de wetenschap. — n. Kennis die men na onderwijs heeft verworven. — w. Enkelvoud verleden tijd van geleren.
- geleerden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord geleerde. — w. Meervoud verleden tijd van geleren.
- geleerdheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord geleerdheid.
- geleerdheid — n. Uitgebreide kennis op wetenschappelijk gebied, door studie verkregen.
- godgeleerd — bijv. Theologisch.
- godgeleerdheid — n. (Wetenschap) (religie) de wetenschap waarin men de godsdienst bestudeert.
- hooggeleerd — bijv. (Wetenschap) predicaat voor hoogleraar. — bijv. (Pejoratief) gezegd van iemand die denkt veel te weten.
- kamergeleerde — n. (Wetenschap) een theoreticus, iemand die zeer geleerd is maar…
- kamergeleerden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kamergeleerde.
- ongeleerd — bijv. Zonder veel onderwijs genoten te hebben; ongeletterd.
- rechtsgeleerd — bijv. (Juridisch) deskundig op het gebied van het recht.
- rechtsgeleerde — n. (Beroep), (juridisch) een deskundige op het gebied van rechtsleer.
- rechtsgeleerden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rechtsgeleerde.
- rechtsgeleerdetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rechtsgeleerde.
- rechtsgeleerdetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rechtsgeleerde.
- rechtsgeleerdheid — n. (Wetenschap) wetenschap, kennis of studie van recht.
- taalgeleerde — n. (Beroep) wetenschapper die een taal bestudeert.
- taalgeleerden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord taalgeleerde.
- uitgeleerd — bijv. Klaar met studeren, zoveel geleerd hebben dat je alles weet…
- weledelgeleerd — bijv. Aanspreek titel voor mensen de aan de universiteit zijn…
- weledelzeergeleerd — bijv. Aanspreektitel voor iemand die de doctorstitel mag voeren.
- wetgeleerde — n. (Beroep) (religie) iemand die de religieuze wet heeft bestudeerd. — n. (Beroep) (juridisch) iemand die de wet heeft bestudeerd.
- wetgeleerden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wetgeleerde.
- zeergeleerd — bijv. Deel van de titel van iemand met een doctorstitel.
| |