Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 12 13
Er zijn 11 woorden bevattend met HAALOhaal␣om haal␣omver haal␣onderuit haal␣op haal␣open haal␣over haal␣overhoop haalovers onthaalouder onthaalouders schaal␣op 27 definities gevonden- haal␣om — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhalen. — w. Gebiedende wijs van omhalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhalen.
- haal␣omver — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omverhalen. — w. Gebiedende wijs van omverhalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omverhalen.
- haal␣onderuit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderuithalen. — w. Gebiedende wijs van onderuithalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderuithalen.
- haal␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophalen. — w. Gebiedende wijs van ophalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophalen.
- haal␣open — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhalen. — w. Gebiedende wijs van openhalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhalen.
- haal␣over — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhalen. — w. Gebiedende wijs van overhalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhalen.
- haal␣overhoop — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoophalen. — w. Gebiedende wijs van overhoophalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoophalen.
- haalovers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord haalover.
- onthaalouder — n. Iemand die tegen betaling op kinderen past in zijn of haar eigen woning.
- onthaalouders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord onthaalouder.
- schaal␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschalen. — w. Gebiedende wijs van opschalen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschalen.
|