Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 18 19
Er zijn 25 woorden van zeven letters bevattend met IDTaanbidt afleidt afweidt arbeidt beduidt bereidt beweidt bidt␣mee geleidt inleidt inluidt leidt␣af leidt␣in leidt␣om leidt␣op luidt␣in meebidt omleidt opleidt scheidt spreidt toebidt verbidt weidt␣af zuidtak 65 definities gevonden- aanbidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbidden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbidden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbidden.
- afleidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleiden.
- afweidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweiden.
- arbeidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbeiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbeiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van arbeiden.
- beduidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van beduiden.
- bereidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bereiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bereiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bereiden.
- beweidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beweiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beweiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van beweiden.
- bidt␣mee — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebidden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebidden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van meebidden.
- geleidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van geleiden.
- inleidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleiden.
- inluidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluiden.
- leidt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afleiden.
- leidt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inleiden.
- leidt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omleiden.
- leidt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opleiden.
- luidt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inluiden.
- meebidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebidden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meebidden.
- omleidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleiden.
- opleidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleiden.
- scheidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van scheiden.
- spreidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van spreiden.
- toebidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toebidden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toebidden.
- verbidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbidden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbidden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbidden.
- weidt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afweiden.
- zuidtak — n. De tak van een tracé dat richting het zuiden gelegen is.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 18 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 3 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 5 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|