Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 17 woorden van acht letters bevattend met IJGTaanrijgt aantijgt afkrijgt afstijgt bestijgt hijgt␣uit inkrijgt instijgt krijgt␣af krijgt␣in opstijgt rijgt␣aan stijgt␣af stijgt␣in stijgt␣op tijgt␣aan uithijgt 43 definities gevonden- aanrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrijgen.
- aantijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen.
- afkrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkrijgen.
- afstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen.
- bestijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestijgen.
- hijgt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uithijgen.
- inkrijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkrijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkrijgen.
- instijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen.
- krijgt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkrijgen.
- krijgt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inkrijgen.
- opstijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen.
- rijgt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanrijgen.
- stijgt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstijgen.
- stijgt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van instijgen.
- stijgt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opstijgen.
- tijgt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantijgen.
- uithijgt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithijgen.
|