Lijst met woorden van 9 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 21
Er zijn 25 woorden van negen letters bevattend met ITREarbitreer Eritreeër Eritreërs Eritresen maîtresse nitreerde nitrerend pleitrede titreerde titrerend uitredend uitreding uitreedde uitregent uitreiken uitreiker uitreikte uitreisje uitreizen uitrekent uitrekken uitrekten uitrenden uitrennen witregels 30 definities gevonden- arbitreer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren. — w. Gebiedende wijs van arbitreren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren.
- Eritreeër — n. (Demoniem) een inwoner van Eritrea, of iemand afkomstig uit Eritrea.
- Eritreërs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Eritreër.
- Eritresen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Eritrese.
- maîtresse — n. Vrouw die een amoureuze relatie heeft met een man die met een…
- nitreerde — w. Enkelvoud verleden tijd van nitreren.
- nitrerend — w. Onvoltooid deelwoord van nitreren.
- pleitrede — n. (Juridisch) lezing door een advocaat, tijdens een rechtszaak… — n. Een toespraak waarin de spreker een zaak verdedigt.
- titreerde — w. Enkelvoud verleden tijd van titreren.
- titrerend — w. Onvoltooid deelwoord van titreren.
- uitredend — w. Onvoltooid deelwoord van uitreden.
- uitreding — n. Het uitrusten van een schip voor een vaartocht.
- uitreedde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitreden.
- uitregent — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitregenen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitregenen.
- uitreiken — w. Ditransitief aan bepaalde mensen iets bijzonders overhandigen.
- uitreiker — n. Iemand die iets bijzonders, met name een prijs of beloning…
- uitreikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitreiken.
- uitreisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitreis.
- uitreizen — w. Het eigen land verlaten.
- uitrekent — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrekenen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrekenen.
- uitrekken — w. Overgankelijk door trekken of uitstrekken groter maken.
- uitrekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitrekken.
- uitrenden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitrennen.
- uitrennen — w. Iets hollend verlaten.
- witregels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord witregel.
Zie deze lijst voor:
|