Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 15 19 20
Er zijn 21 woorden bevattend met ITMIantiaritmica antiaritmicum aritmie bioritmiek euritmie logaritmisch polyritmiek polyritmieken ritmiek ritmisch tachyaritmie uitmiddel uitmiddelde uitmiddelden uitmiddelen uitmiddelend uitmiddelpuntig uitmiddelpuntigheden uitmiddelpuntigheid uitmiddelt zit␣mis 27 definities gevonden- antiaritmica — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord antiaritmicum.
- antiaritmicum — n. (Farmacologie) geneesmiddel dat hartritmestoornis tegengaat.
- aritmie — n. (Medisch) onregelmatige hartslag.
- bioritmiek — n. Studie van het bioritme.
- euritmie — n. (Dans) een expressieve danskunst, die in het begin van de twintigste…
- logaritmisch — bijv. (Wiskunde) met betrekking tot een logaritme.
- polyritmiek — n. (Muziek) het tegelijkertijd optreden van verschillende ritmen.
- polyritmieken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord polyritmiek.
- ritmiek — n. (Muziek) leer van de ritmen. — n. Het ritmisch zijn.
- ritmisch — bijv. Het ritme betreffend. — bijv. Ritme vertonend.
- tachyaritmie — n. (Medisch): onregelmatige, te snelle hartsamentrekking.
- uitmiddel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen.
- uitmiddelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitmiddelen.
- uitmiddelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitmiddelen.
- uitmiddelen — w. Overgankelijk (statistiek) door middeling laten verdwijnen. — w. Wederkerend zich ~: variaties compenseren. — w. Wederkerig elkaar ~: positieve met negative effecten compenseren.
- uitmiddelend — w. Onvoltooid deelwoord van uitmiddelen.
- uitmiddelpuntig — bijv. Niet op het gebruikelijke centrum gericht. — bijv. Niet gemiddeld, bijzonder.
- uitmiddelpuntigheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitmiddelpuntigheid.
- uitmiddelpuntigheid — n. Het zich niet in het middelpunt bevindend; het niet gemiddeld zijn.
- uitmiddelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen.
- zit␣mis — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van miszitten#gebiedende wijs van miszitten.
Zie deze lijst voor:
|