Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden bevattend met

Snelle modus

Klik om een vijfde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat6789101112131415


Er zijn 25 woorden bevattend met ITPA

fruitpapfruitpapjefruitpapjesfruitpappenhitpaëlhitpaëlshitparadehitparadesruitpatronenruitpatroonruitpatroontjeruitpatroontjesuitpakuitpakkenuitpakkenduitpakkendeuitpaktuitpakteuitpaktenuitparkeeruitparkeerdeuitparkeerdenuitparkeertuitparkerenuitparkerend

29 definities gevonden

  • fruitpap — n. Babyvoeding gemaakt van geprakt fruit.
  • fruitpapje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fruitpap.
  • fruitpapjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fruitpap.
  • fruitpappen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fruitpap.
  • hitpaël — n. (Jiddisch-Hebreeuws) (grammatica) bepaalde stamvorm van werkwoorden.
  • hitpaëls — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hitpaël.
  • hitparade — n. (Muziek) een lijst met popliedjes die op dat moment het meest populair zijn.
  • hitparades — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hitparade.
  • ruitpatronen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ruitpatroon.
  • ruitpatroon — n. Een patroon van elkaar schuin kruisende lijnen die samen ruitvormige…
  • ruitpatroontje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ruitpatroon.
  • ruitpatroontjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ruitpatroon.
  • uitpak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpakken.
  • uitpakken — w. Overgankelijk uit een verpakking halen. — w. Overgankelijk leeg maken van een verpakking. — w. Ergatief een bepaalde uitkomst krijgen.
  • uitpakkend — w. Onvoltooid deelwoord van uitpakken.
  • uitpakkende — w. Verbogen vorm van uitpakkend, het onvoltooid deelwoord van uitpakken.
  • uitpakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpakken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpakken.
  • uitpakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpakken.
  • uitpakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitpakken.
  • uitparkeer — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitparkeren.
  • uitparkeerde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitparkeren.
  • uitparkeerden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitparkeren.
  • uitparkeert — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitparkeren. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitparkeren.
  • uitparkeren — w. Een parkeerplaats verlaten.
  • uitparkerend — w. Onvoltooid deelwoord van uitparkeren.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven

Zie deze lijst voor:

  • Engels WikiWoordenboek: 29 woorden
  • Frans WikiWoordenboek: 42 woorden
  • Spaans WikiWoordenboek: geen woord
  • Italiaans WikiWoordenboek: 1 woord
  • Duits WikiWoordenboek: 16 woorden
  • Portugees WikiWoordenboek: geen woord


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.