Lijst met woorden bevattend met

  Snelle modus

Klik om een vijfde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetisch  Allemaal op maat  6  7  8  9  10  11  13  14

Er zijn 24 woorden bevattend met ITWO

uitwoed  uitwoedde  uitwoedden  uitwoeden  uitwoedend  uitwoedende  uitwoedt  uitwoei  uitwoeien  uitwogen  uitwon  uitwonen  uitwonend  uitwonende  uitwonendheden  uitwonendheid  uitwonnen  uitwoog  uitwoon  uitwoonde  uitwoonden  uitwoont  uitworp  uitworpen

31 definities gevonden

• uitwoed — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwoeden.
• uitwoedde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitwoeden.
• uitwoedden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitwoeden.
• uitwoeden — w. Iets kwaads zolang door laten gaan dat het vanzelf ophoudt;…
• uitwoedend — w. Onvoltooid deelwoord van uitwoeden.
• uitwoedende — w. Verbogen vorm van uitwoedend, het onvoltooid deelwoord van uitwoeden.
• uitwoedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwoeden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwoeden.
• uitwoei — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitwaaien.
• uitwoeien — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitwaaien.
• uitwogen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitwegen.
• uitwon — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitwinnen.
• uitwonen — w. Overgankelijk door nonchalante bewoning en slecht onderhoud… — w. Onovergankelijk niet intern verblijven, wonen (in het bijzonder… — w. Overgankelijk (seksualiteit) (figuurlijk) met iemand lang en…
• uitwonend — bijv. Op een andere plaats dan de normale plaats wonend, extern wonend. — bijv. (Van kinderen) niet in het ouderlijk huis wonend. — bijv. (Van een grondeigenaar) niet op zijn grondgebied wonend…
• uitwonende — w. Verbogen vorm van uitwonend, het onvoltooid deelwoord van uitwonen.
• uitwonendheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitwonendheid.
• uitwonendheid — n. Het niet meer bij de ouders wonen van studenten.
• uitwonnen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitwinnen.
• uitwoog — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitwegen.
• uitwoon — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwonen.
• uitwoonde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitwonen.
• uitwoonden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitwonen.
• uitwoont — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwonen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwonen.
• uitworp — n. Wat uitgestoten wordt (via een schoorsteen). — n. (Voetbal) het gooiend in het spel brengen van de bal door de…
• uitworpen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitworp.

Zie deze lijst voor:

• Engels WikiWoordenboek: 48 woorden
• Frans WikiWoordenboek: 2 woorden
• Spaans WikiWoordenboek: geen woord
• Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
• Duits WikiWoordenboek: 51 woorden
• Portugees WikiWoordenboek: geen woord

Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid. © Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.