|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 20 woorden bevattend met IJLEGbijleg bijlegde bijlegden bijlegfuif bijlegfuiven bijleggen bijleggend bijleggende bijlegger bijleggers bijleggertje bijleggertjes bijlegt opzijleg opzijlegde opzijlegden opzijleggen opzijleggend opzijleggende opzijlegt 26 definities gevonden- bijleg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijleggen.
- bijlegde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijleggen.
- bijlegden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van bijleggen.
- bijlegfuif — n. (Feest) feest waarbij de gasten drankjes en hapjes meenemen naar het feest.
- bijlegfuiven — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bijlegfuif.
- bijleggen — w. Overgankelijk toevoegen, het ontbrekende bijbetalen. — w. Overgankelijk meningsverschil of ruzie oplossen.
- bijleggend — w. Onvoltooid deelwoord van bijleggen.
- bijleggende — w. Verbogen vorm van bijleggend, het onvoltooid deelwoord van bijleggen.
- bijlegger — n. Iemand die zorgt dat bij het jeu-de-boules spelen de eigen… — n. Iemand die probeert een ruzie te sussen. — n. Boekenlegger.
- bijleggers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bijlegger.
- bijleggertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bijlegger.
- bijleggertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bijlegger.
- bijlegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijleggen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijleggen.
- opzijleg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijleggen.
- opzijlegde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opzijleggen.
- opzijlegden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van opzijleggen.
- opzijleggen — w. Overgankelijk geld ~ sparen, in een aparte pot doen. — w. Overgankelijk buiten de gebruikelijke roulatie leggen.
- opzijleggend — w. Onvoltooid deelwoord van opzijleggen.
- opzijleggende — w. Verbogen vorm van opzijleggend, het onvoltooid deelwoord van opzijleggen.
- opzijlegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijleggen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzijleggen.
| |