Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 15 17 18 19
Er zijn 19 woorden bevattend met ISMAAcrisismaatregel crisismaatregelen crisismaatregeltje crisismaatregeltjes kennismaak kennismaakt kennismaakte kennismaakten mismaak mismaakt mismaakte mismaakten numismaat paroxismaal prismaatje prismaatjes schismaatje schismaatjes vismaat 23 definities gevonden- crisismaatregel — n. Een drastische handeling die gerechtvaardigd wordt door de… — n. Noodmaatregel.
- crisismaatregelen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord crisismaatregel.
- crisismaatregeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord crisismaatregel.
- crisismaatregeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord crisismaatregel.
- kennismaak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kennismaken.
- kennismaakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kennismaken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kennismaken.
- kennismaakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van kennismaken.
- kennismaakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van kennismaken.
- mismaak — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mismaken. — w. Gebiedende wijs van mismaken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mismaken.
- mismaakt — bijv. (Medisch) van een persoon dat hij of zij vanaf de geboorte…
- mismaakte — w. Enkelvoud verleden tijd van mismaken.
- mismaakten — w. Meervoud verleden tijd van mismaken.
- numismaat — n. (Numismatiek) een expert, verzamelaar of handelaar op het gebied…
- paroxismaal — bijv. (Medisch): paroxistisch, in aanvallen optredend.
- prismaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord prisma.
- prismaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord prisma.
- schismaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schisma.
- schismaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord schisma.
- vismaat — n. Vriend waarmee men vist.
|