|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 23 woorden bevattend met ITBLIuitblies uitbliezen uitblijf uitblijft uitblijven uitblijvend uitblijvende uitblink uitblinken uitblinkend uitblinkende uitblinker uitblinkers uitblinkertje uitblinkertjes uitblinkt vooruitblik vooruitblikken vooruitblikkend vooruitblikkende vooruitblikt vooruitblikte vooruitblikten 28 definities gevonden- uitblies — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitblazen.
- uitbliezen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitblazen.
- uitblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblijven.
- uitblijft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblijven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblijven.
- uitblijven — w. Ergatief ondanks alle verwachting niet optreden.
- uitblijvend — w. Onvoltooid deelwoord van uitblijven.
- uitblijvende — w. Verbogen vorm van uitblijvend, het onvoltooid deelwoord van uitblijven.
- uitblink — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblinken.
- uitblinken — w. Inergatief ~ in uitzonderljk goed presteren.
- uitblinkend — w. Onvoltooid deelwoord van uitblinken.
- uitblinkende — w. Verbogen vorm van uitblinkend, het onvoltooid deelwoord van uitblinken.
- uitblinker — n. (Sport) (onderwijs) iemand of iets de heel erg goed is, iemand… — n. Kanjer, topper, ster.
- uitblinkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitblinker.
- uitblinkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitblinker.
- uitblinkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uitblinker.
- uitblinkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblinken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblinken.
- vooruitblik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- vooruitblikken — w. Naar de toekomst kijken, nadenken over de toekomst. — w. Voorspellen, verwachten.
- vooruitblikkend — w. Onvoltooid deelwoord van vooruitblikken.
- vooruitblikkende — w. Verbogen vorm van vooruitblikkend, het onvoltooid deelwoord…
- vooruitblikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- vooruitblikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vooruitblikken.
- vooruitblikten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van vooruitblikken.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: geen woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 2 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
| |