Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10
Er zijn 21 woorden bevattend met ITUITbloeit␣uit buit␣uit draait␣uit fluit␣uit gloeit␣uit gooit␣uit groeit␣uit kraait␣uit roeit␣uit sluit␣uit snuit␣uit spit␣uit spruit␣uit spuit␣uit strooit␣uit vloeit␣uit vlooit␣uit waait␣uit zaait␣uit zit␣uit zwaait␣uit 47 definities gevonden- bloeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbloeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbloeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbloeien.
- buit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten#gebiedende wijs van uitbuiten.
- draait␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdraaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdraaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdraaien.
- fluit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitfluiten#gebiedende wijs van uitfluiten.
- gloeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgloeien.
- gooit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgooien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgooien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgooien.
- groeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgroeien.
- kraait␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkraaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkraaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkraaien.
- roeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitroeien.
- sluit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsluiten#gebiedende wijs van uitsluiten.
- snuit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsnuiten#gebiedende wijs van uitsnuiten.
- spit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspitten#gebiedende wijs van uitspitten.
- spruit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspruiten#gebiedende wijs…
- spuit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspuiten#gebiedende wijs van uitspuiten.
- strooit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrooien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrooien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstrooien.
- vloeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvloeien.
- vlooit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvlooien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvlooien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvlooien.
- waait␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwaaien.
- zaait␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzaaien.
- zit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzitten#gebiedende wijs van uitzitten.
- zwaait␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwaaien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzwaaien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzwaaien.
Zie deze lijst voor:
|