|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 20 21
Er zijn 22 woorden bevattend met IMPLANklimplant —— implantaat implanteer —— implantaten implantatie implanteert implanteren klimplanten klimplantje —— implantaatje implantaties implanteerde implanterend klimplantjes —— bilimplantaat implantaatjes implanteerden implanterende —— bilimplantaten implanteerbaar —— evenwichtsimplantaat —— evenwichtsimplantaten 27 definities gevonden- klimplant — n. Planten die tegen voorwerpen aan omhoog kunnen groeien. — n. Planten die ondersteuning nodig hebben om omhoog te groeien…
- implantaat — n. (Medisch) een stof, voorwerp, toestel etc. dat in een lichaam…
- implanteer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van implanteren. — w. Gebiedende wijs van implanteren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van implanteren.
- implantaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord implantaat.
- implantatie — n. (Medisch) inplanting (van levend weefsel, een voorwerp of een geneesmiddel).
- implanteert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van implanteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van implanteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van implanteren.
- implanteren — w. Overgankelijk (medisch) het in een lichaam aanbrengen van een…
- klimplanten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord klimplant.
- klimplantje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord klimplant.
- implantaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord implantaat.
- implantaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord implantatie.
- implanteerde — w. Enkelvoud verleden tijd van implanteren.
- implanterend — w. Onvoltooid deelwoord van implanteren.
- klimplantjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord klimplant.
- bilimplantaat — n. Implantaat om een bilvergroting te bewerkstelligen.
- implantaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord implantaat.
- implanteerden — w. Meervoud verleden tijd van implanteren.
- implanterende — w. Verbogen vorm van implanterend, het onvoltooid deelwoord van implanteren.
- bilimplantaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord bilimplantaat.
- implanteerbaar — bijv. In het lichaam te plaatsen voor langere tijd.
- evenwichtsimplantaat — n. (Medisch) een implantaat dat een mens moet helpen om het evenwicht…
- evenwichtsimplantaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord evenwichtsimplantaat.
Zie deze lijst voor:
| |