Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 24 woorden bevattend met ITSCHAakedat␣Jitschak brexitschade fruitschaal fruitschaaltje fruitschaaltjes fruitschalen Jitschak Jitschaks uitschakel uitschakelde uitschakelden uitschakelen uitschakelend uitschakelende uitschakeling uitschakelingen uitschakelt uitschater uitschaterde uitschaterden uitschateren uitschaterend uitschaterende uitschatert 31 definities gevonden- akedat␣Jitschak — fr. (Jiddisch-Hebreeuws) binding van Isaak of ’offer van Isaak’…
- brexitschade — n. (Economie) economische schade als gevolg van het uittreden…
- fruitschaal — n. Schaal om stukken fruit in te bewaren.
- fruitschaaltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fruitschaal.
- fruitschaaltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord fruitschaal.
- fruitschalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord fruitschaal.
- Jitschak — eig. (Religie) (Jiddisch-Hebreeuws) zoon van Abraham en Sara;… — eig. (Mannelijke naam) (Jiddisch-Hebreeuws) jongensnaam.
- Jitschaks — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Jitschak.
- uitschakel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschakelen.
- uitschakelde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschakelen.
- uitschakelden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitschakelen.
- uitschakelen — w. Overgankelijk buiten competitie stellen. — w. Overgankelijk deactiveren. — w. Onschadelijk maken.
- uitschakelend — w. Onvoltooid deelwoord van uitschakelen.
- uitschakelende — w. Verbogen vorm van uitschakelend, het onvoltooid deelwoord van uitschakelen.
- uitschakeling — n. Buiten werking zetten van een apparaat. — n. (Sport) het niet meer kunnen meedingen naar een prijs.
- uitschakelingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitschakeling.
- uitschakelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschakelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschakelen.
- uitschater — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschateren.
- uitschaterde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschateren.
- uitschaterden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitschateren.
- uitschateren — w. Heel luid en uitbundig lachen; luidkeels lachen.
- uitschaterend — w. Onvoltooid deelwoord van uitschateren.
- uitschaterende — w. Verbogen vorm van uitschaterend, het onvoltooid deelwoord van uitschateren.
- uitschatert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschateren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschateren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitschateren.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 21 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 49 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|