Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 25 woorden bevattend met ITUEERconstitueer constitueerde constitueerden constitueert gesitueerd institueer institueerde institueerden institueert prostitueer prostitueerde prostitueerden prostitueert restitueer restitueerde restitueerden restitueert situeer situeerde situeerden situeert substitueer substitueerde substitueerden substitueert 49 definities gevonden- constitueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constitueren. — w. Gebiedende wijs van constitueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constitueren.
- constitueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van constitueren.
- constitueerden — w. Meervoud verleden tijd van constitueren.
- constitueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constitueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constitueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van constitueren.
- gesitueerd — bijv. Zich bevindend op een specifieke locatie.
- institueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van institueren. — w. Gebiedende wijs van institueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van institueren.
- institueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van institueren.
- institueerden — w. Meervoud verleden tijd van institueren.
- institueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van institueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van institueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van institueren.
- prostitueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prostitueren. — w. Gebiedende wijs van prostitueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prostitueren.
- prostitueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van prostitueren.
- prostitueerden — w. Meervoud verleden tijd van prostitueren.
- prostitueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prostitueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prostitueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van prostitueren.
- restitueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van restitueren. — w. Gebiedende wijs van restitueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van restitueren.
- restitueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van restitueren.
- restitueerden — w. Meervoud verleden tijd van restitueren.
- restitueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van restitueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van restitueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van restitueren.
- situeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van situeren. — w. Gebiedende wijs van situeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van situeren.
- situeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van situeren.
- situeerden — w. Meervoud verleden tijd van situeren.
- situeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van situeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van situeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van situeren.
- substitueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substitueren. — w. Gebiedende wijs van substitueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substitueren.
- substitueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van substitueren.
- substitueerden — w. Meervoud verleden tijd van substitueren.
- substitueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substitueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substitueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van substitueren.
|