Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 11 12 13 15 16 18 19 20
Er zijn 25 woorden bevattend met KEYSdonkeys jockeys Mickey's —— whiskeys —— diskjockeys hockeystick —— aromajockeys hockeyspeler hockeysticks videojockeys —— hockeyspelers —— hockeyspeelster hockeyspelertje —— hockeyspeelsters hockeyspelertjes ijshockeyschaats ijshockeyseizoen —— hockeyspeelstertje ijshockeyschaatsen ijshockeyschaatsje ijshockeyseizoenen —— hockeyspeelstertjes ijshockeyschaatsjes ijshockeyseizoentje —— ijshockeyseizoentjes 25 definities gevonden- donkeys — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord donkey.
- jockeys — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord jockey.
- Mickey's — eig. Genitief van Mickey.
- whiskeys — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord whiskey.
- diskjockeys — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord diskjockey.
- hockeystick — n. (Sport) van onderen gebogen slaghout voor het hockeyspel.
- aromajockeys — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aromajockey.
- hockeyspeler — n. (Sport) een beoefenaar van hockey.
- hockeysticks — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hockeystick.
- videojockeys — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord videojockey.
- hockeyspelers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hockeyspeler.
- hockeyspeelster — n. Vrouwelijke vorm van hockeyspeler.
- hockeyspelertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hockeyspeler.
- hockeyspeelsters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hockeyspeelster.
- hockeyspelertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hockeyspeler.
- ijshockeyschaats — n. Schaats speciaal gemaakt voor het ijshockeyen.
- ijshockeyseizoen — n. (Sport) (tijdrekening) periode van het jaar dat men ijshockey kan spelen.
- hockeyspeelstertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hockeyspeelster.
- ijshockeyschaatsen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ijshockeyschaats.
- ijshockeyschaatsje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ijshockeyschaats.
- ijshockeyseizoenen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ijshockeyseizoen.
- hockeyspeelstertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hockeyspeelster.
- ijshockeyschaatsjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ijshockeyschaats.
- ijshockeyseizoentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ijshockeyseizoen.
- ijshockeyseizoentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ijshockeyseizoen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 527 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 24 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 18 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|