Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Er zijn 23 woorden van acht letters bevattend met KLEEDaankleed afkleedt balkleed bekleedt dekkleed inkleedt kleed␣aan kleedden kleedhok kleedjes kleedsel kleedt␣af kleedt␣in kleedt␣om kleedt␣op kleed␣uit omkleedt ontkleed opkleedt rijkleed rugkleed uitkleed verkleed 50 definities gevonden- aankleed — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden.
- afkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkleden.
- balkleed — n. Een jurk die vrouwen dragen op een bal.
- bekleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekleden.
- dekkleed — n. Een lap stof waarmee de romp van een paard afgedekt wordt. — n. Een grote lap, meestal waterdicht materiaal waarmee een gebouw… — n. (Heraldiek) een op de helm vastgemaakt stuk stof.
- inkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkleden.
- kleed␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden. — w. Gebiedende wijs van aankleden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden.
- kleedden — w. Meervoud verleden tijd van kleden.
- kleedhok — n. Een kleine ruimte waar je je kunt omkleden in een zwembad of… — n. Een kleine ruimte in een winkel waar je kleren kunt aantrekken om te passen.
- kleedjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kleed.
- kleedsel — n. Kleding.
- kleedt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkleden.
- kleedt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inkleden.
- kleedt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omkleden.
- kleedt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opkleden.
- kleed␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden. — w. Gebiedende wijs van uitkleden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden.
- omkleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omkleden.
- ontkleed — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden. — w. Gebiedende wijs van ontkleden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden.
- opkleedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkleden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkleden.
- rijkleed — n. Kleding die vrouwen dragen tijdens het paardrijden.
- rugkleed — n. Een deken die je op de rug van een paard kunt leggen. — n. Met stof beklede rugleuning van een stoel.
- uitkleed — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkleden.
- verkleed — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleden. — w. Gebiedende wijs van verkleden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleden.
|