Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 12 13 15 16 17 18
Er zijn 25 woorden van acht letters bevattend met KTAANbalkt␣aan blikt␣aan dijkt␣aan drukt␣aan haakt␣aan harkt␣aan hinkt␣aan kalkt␣aan keekt␣aan kijkt␣aan klikt␣aan koekt␣aan lijkt␣aan maakt␣aan merkt␣aan plakt␣aan prikt␣aan raakt␣aan reikt␣aan rookt␣aan sjokt␣aan trekt␣aan vinkt␣aan werkt␣aan zoekt␣aan 73 definities gevonden- balkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbalken.
- blikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanblikken.
- dijkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aandijken.
- drukt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandrukken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandrukken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aandrukken.
- haakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhaken.
- harkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanharken.
- hinkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhinken.
- kalkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankalken.
- keekt␣aan — w. Gij-vorm verleden tijd van aankijken.
- kijkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankijken.
- klikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanklikken.
- koekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankoeken.
- lijkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanlijken.
- maakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanmaken.
- merkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmerken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmerken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanmerken.
- plakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanplakken.
- prikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanprikken.
- raakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanraken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanraken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanraken.
- reikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanreiken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanreiken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanreiken.
- rookt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanroken.
- sjokt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansjokken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansjokken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansjokken.
- trekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantrekken.
- vinkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvinken.
- werkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwerken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwerken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanwerken.
- zoekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanzoeken.
|