Lijst met woorden van 8 letters bevattend met Snelle modus Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 12
Er zijn 18 woorden van acht letters bevattend met KTUITboekt␣uit buikt␣uit denkt␣uit deukt␣uit drukt␣uit kijkt␣uit kookt␣uit maakt␣uit melkt␣uit reikt␣uit rookt␣uit trekt␣uit vlakt␣uit weekt␣uit werkt␣uit wijkt␣uit ziekt␣uit zoekt␣uit 54 definities gevonden- boekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitboeken.
- buikt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbuiken.
- denkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdenken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdenken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdenken.
- deukt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdeuken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdeuken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdeuken.
- drukt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrukken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrukken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdrukken.
- kijkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkijken.
- kookt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkoken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkoken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitkoken.
- maakt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmaken.
- melkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmelken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmelken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmelken.
- reikt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitreiken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitreiken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitreiken.
- rookt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitroken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitroken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitroken.
- trekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uittrekken.
- vlakt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvlakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvlakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvlakken.
- weekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitweken.
- werkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwerken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwerken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwerken.
- wijkt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwijken.
- ziekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzieken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzieken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzieken.
- zoekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzoeken.
|