|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 25 woorden bevattend met KLOOIaanklooi aanklooide aanklooiden aanklooien aanklooiend aanklooiende aanklooit geklooi klooi klooi␣aan klooide klooide␣aan klooiden klooiden␣aan klooien klooien␣aan klooiend klooiende klooier klooiers klooiertje klooiertjes klooit klooit␣aan verklooien 35 definities gevonden- aanklooi — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien.
- aanklooide — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanklooien.
- aanklooiden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanklooien.
- aanklooien — w. Inergatief (informeel) rommelen, rotzooien, zonder plan of…
- aanklooiend — w. Onvoltooid deelwoord van aanklooien.
- aanklooiende — w. Verbogen vorm van aanklooiend, het onvoltooid deelwoord van aanklooien.
- aanklooit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien.
- geklooi — n. Op een onhandige, niet al te productieve manier ergens mee bezig zijn.
- klooi — n. Kloot. — n. (Scheldwoord) stuntel. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klooien.
- klooi␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien. — w. Gebiedende wijs van aanklooien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien.
- klooide — w. Enkelvoud verleden tijd van klooien.
- klooide␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanklooien.
- klooiden — w. Meervoud verleden tijd van klooien.
- klooiden␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanklooien.
- klooien — w. Onovergankelijk (informeel) prutsen, lummelen, vervelende dingen doen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord klooi.
- klooien␣aan — w. Meervoud tegenwoordige tijd van aanklooien.
- klooiend — w. Onvoltooid deelwoord van klooien.
- klooiende — w. Verbogen vorm van klooiend, het onvoltooid deelwoord van klooien.
- klooier — n. Iemand die klooit.
- klooiers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord klooier.
- klooiertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord klooier.
- klooiertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord klooier.
- klooit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klooien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klooien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van klooien.
- klooit␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklooien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanklooien.
- verklooien — w. Overgankelijk verkloten.
| |