Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 14 15
Er zijn 23 woorden bevattend met KOEKTkoekt —— koekte —— koekten —— aankoekt koekt␣aan roekoekt —— aankoekte koekte␣aan koekt␣vast roekoekte vastkoekt —— aangekoekt aankoekten koekten␣aan koekte␣vast roekoekten vastkoekte —— koekten␣vast koektrommel vastkoekten —— koektrommels —— koektrommeltje —— koektrommeltjes 33 definities gevonden- koekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van koeken.
- koekte — w. Enkelvoud verleden tijd van koeken.
- koekten — w. Meervoud verleden tijd van koeken.
- aankoekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken.
- koekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankoeken.
- roekoekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roekoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roekoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van roekoeken.
- aankoekte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aankoeken.
- koekte␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aankoeken.
- koekt␣vast — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastkoeken.
- roekoekte — w. Enkelvoud verleden tijd van roekoeken.
- vastkoekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkoeken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastkoeken.
- aangekoekt — bijv. Dat iets ergens aan vastgeplakt zit zonder dat dat echt de bedoeling was.
- aankoekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aankoeken.
- koekten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aankoeken.
- koekte␣vast — w. Enkelvoud verleden tijd van vastkoeken.
- roekoekten — w. Meervoud verleden tijd van roekoeken.
- vastkoekte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastkoeken.
- koekten␣vast — w. Meervoud verleden tijd van vastkoeken.
- koektrommel — n. Afsluitbare bus waarin men koekjes kan bewaren.
- vastkoekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van vastkoeken.
- koektrommels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord koektrommel.
- koektrommeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koektrommel.
- koektrommeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord koektrommel.
|