|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van zeven letters bevattend met LUISafluist afpluis incluis inluist insluis kluisde kluisje luisden Luiseño luisjes luiskop luist␣af luister luist␣in luiszak napluis ontluis pluis␣af pluisde pluisje pluis␣na sluisde sluis␣in sluisje wolluis 43 definities gevonden- afluist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afluizen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afluizen.
- afpluis — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpluizen.
- incluis — bijv. Inclusief, meegerekend, met inbegrip van.
- inluist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluizen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluizen.
- insluis — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluizen.
- kluisde — w. Enkelvoud verleden tijd van kluizen.
- kluisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kluis.
- luisden — w. Meervoud verleden tijd van luizen.
- Luiseño — n. (Taal) uitgestorven Uto-Azteekse taal vroeger gesproken in Californië (VS).
- luisjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord luis.
- luiskop — n. Iemand die veel luizen bij zich heeft. — n. (Scheldwoord) vernederende term voor iemand in het algemeen; ellendeling.
- luist␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afluizen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afluizen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afluizen.
- luister — n. Straling, schitteringen, flonkering. — n. Gekendheid, aanzien, roem. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luisteren.
- luist␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluizen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inluizen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inluizen.
- luiszak — n. Een smerig persoon. — n. Gemeen persoon.
- napluis — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen.
- ontluis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluizen. — w. Gebiedende wijs van ontluizen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluizen.
- pluis␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpluizen. — w. Gebiedende wijs van afpluizen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpluizen.
- pluisde — w. Enkelvoud verleden tijd van pluizen.
- pluisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pluis.
- pluis␣na — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen. — w. Gebiedende wijs van napluizen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van napluizen.
- sluisde — w. Enkelvoud verleden tijd van sluizen.
- sluis␣in — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluizen. — w. Gebiedende wijs van insluizen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluizen.
- sluisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord sluis.
- wolluis — n. (Insecten) Pseudococcidae bladluis zonder gepantserde rug…
Zie deze lijst voor:
| |