|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 11
Er zijn 24 woorden bevattend met LOSGerop␣losgaan losga losgaan losgaand losgaande losgaat losgeld losgelden losgesp losgespen losgespend losgespende losgespt losgespte losgespten losging losgingen losgooi losgooide losgooiden losgooien losgooiend losgooiende losgooit 30 definities gevonden- erop␣losgaan — w. In het wilde weg, zonder na te denken iets aanpakken.
- losga — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgaan.
- losgaan — w. Onovergankelijk loslaten.
- losgaand — w. Onvoltooid deelwoord van losgaan.
- losgaande — w. Verbogen vorm van losgaand, het onvoltooid deelwoord van losgaan.
- losgaat — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgaan. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgaan.
- losgeld — n. Geld betaald voor iemands vrijlating. — n. (Figuurlijk) goederen die betaald moeten worden voor iemands vrijlating. — n. Geld dat men moet betalen voor het vrijgeven van een computersysteem…
- losgelden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord losgeld.
- losgesp — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgespen.
- losgespen — w. Overgankelijk iets dat met een gesp bevestigd is losmaken.
- losgespend — w. Onvoltooid deelwoord van losgespen.
- losgespende — w. Verbogen vorm van losgespend, het onvoltooid deelwoord van losgespen.
- losgespt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgespen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgespen.
- losgespte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van losgespen.
- losgespten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van losgespen.
- losging — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van losgaan.
- losgingen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van losgaan.
- losgooi — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgooien.
- losgooide — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van losgooien.
- losgooiden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van losgooien.
- losgooien — w. Losmaken van touwen waarmee een schip vastzit aan het land en dan vertrekken. — w. De haren losmaken en ze laten wapperen.
- losgooiend — w. Onvoltooid deelwoord van losgooien.
- losgooiende — w. Verbogen vorm van losgooiend, het onvoltooid deelwoord van losgooien.
- losgooit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgooien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losgooien.
Zie deze lijst voor:
| |