Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 12 woorden van zeven letters bevattend met LEESTafleest beleest inleest leest␣af leesten leest␣in leestip leestje leest␣na leest␣op naleest opleest 26 definities gevonden- afleest — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen.
- beleest — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belezen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belezen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van belezen.
- inleest — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlezen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlezen.
- leest␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aflezen.
- leesten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord leest.
- leest␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlezen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlezen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inlezen.
- leestip — n. Een aanbeveling van iets dat lezenswaardig is.
- leestje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord leest.
- leest␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalezen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalezen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nalezen.
- leest␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplezen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplezen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van oplezen.
- naleest — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalezen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalezen.
- opleest — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplezen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplezen.
|