Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 24 woorden bevattend met LUEERelueer —— elueert salueer —— elueerde evalueer evolueer salueert —— devalueer elueerden evalueert evolueert revalueer salueerde —— devalueert evalueerde evolueerde revalueert salueerden —— devalueerde evalueerden evolueerden revalueerde —— devalueerden revalueerden 48 definities gevonden- elueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elueren. — w. Gebiedende wijs van elueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elueren.
- elueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van elueren.
- salueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van salueren. — w. Gebiedende wijs van salueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van salueren.
- elueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van elueren.
- evalueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evalueren. — w. Gebiedende wijs van evalueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evalueren.
- evolueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evolueren. — w. Gebiedende wijs van evolueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evolueren.
- salueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van salueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van salueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van salueren.
- devalueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van devalueren. — w. Gebiedende wijs van devalueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van devalueren.
- elueerden — w. Meervoud verleden tijd van elueren.
- evalueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evalueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evalueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van evalueren.
- evolueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evolueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evolueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van evolueren.
- revalueer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revalueren. — w. Gebiedende wijs van revalueren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revalueren.
- salueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van salueren.
- devalueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van devalueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van devalueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van devalueren.
- evalueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van evalueren.
- evolueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van evolueren.
- revalueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revalueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revalueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van revalueren.
- salueerden — w. Meervoud verleden tijd van salueren.
- devalueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van devalueren.
- evalueerden — w. Meervoud verleden tijd van evalueren.
- evolueerden — w. Meervoud verleden tijd van evolueren.
- revalueerde — w. Enkelvoud verleden tijd van revalueren.
- devalueerden — w. Meervoud verleden tijd van devalueren.
- revalueerden — w. Meervoud verleden tijd van revalueren.
|