Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 12
Er zijn 19 woorden bevattend met LUIPTaansluipt afsluipt besluipt binnensluipt gluipt gluipte gluipten insluipt nasluipt rondsluipt sluipt sluipt␣aan sluipt␣af sluipt␣binnen sluipt␣in sluipt␣na sluipt␣rond sluipt␣weg wegsluipt 46 definities gevonden- aansluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansluipen.
- afsluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluipen.
- besluipt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van besluipen.
- binnensluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensluipen.
- gluipt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van gluipen.
- gluipte — w. Enkelvoud verleden tijd van gluipen.
- gluipten — w. Meervoud verleden tijd van gluipen.
- insluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluipen.
- nasluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nasluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nasluipen.
- rondsluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondsluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondsluipen.
- sluipt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van sluipen.
- sluipt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansluipen.
- sluipt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afsluipen.
- sluipt␣binnen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnensluipen.
- sluipt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van insluipen.
- sluipt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nasluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nasluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nasluipen.
- sluipt␣rond — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondsluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondsluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van rondsluipen.
- sluipt␣weg — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegsluipen.
- wegsluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen.
|