|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van zes letters bevattend met NEUafneus apneus geneuk kneuen kneust line-up mineur neuken neuker neukte neurie neuron neus␣af neusde neusje neutel neuten neutje neutra neuzel neuzen pineut pneumo- teneur veneus 43 definities gevonden- afneus — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afneuzen.
- apneus — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord apneu.
- geneuk — n. Het voortdurend geslachtsgemeenschap hebben.
- kneuen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kneu.
- kneust — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuzen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuzen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kneuzen.
- line-up — n. In het gelid staan. — n. Lijst met optredende artiesten.
- mineur — n. (Militair) persoon die mijnen legt of ingraaft. — bijv. (Muziek) een toonsoort met een ingetogen karakter. — bijv. (Muziek) “klein” in de benaming van bepaalde intervallen…
- neuken — w. Overgankelijk (dysfemisme) (seksualiteit) geslachtsgemeenschap hebben. — w. (Verouderd) stoten; duwen.
- neuker — n. Iemand die neukt. — n. In samenstellingen ter vorming van woorden die te maken hebben… — n. In samenstellingen ter vorming van vaak racistische scheldwoorden.
- neukte — w. Enkelvoud verleden tijd van neuken.
- neurie — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuriën. — w. Gebiedende wijs van neuriën. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuriën.
- neuron — n. (Biologie) zenuwcel met haar neuriet en dendrieten, behorend…
- neus␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afneuzen. — w. Gebiedende wijs van afneuzen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afneuzen.
- neusde — w. Enkelvoud verleden tijd van neuzen.
- neusje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord neus.
- neutel — n. Kleine misvormde man. — n. Kleine vrouw.
- neuten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord neut. — w. (Gents dialect) klagen, zeuren, knotteren.
- neutje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord neut.
- neutra — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord neutrum.
- neuzel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuzelen. — w. Gebiedende wijs van neuzelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neuzelen.
- neuzen — w. Inergatief snuffelen, met de neus onderzoeken. — w. Inergatief ~ in zoeken. — w. Bemoeien.
- pineut — n. Gedupeerd slachtoffer, (onterechte) verliezer.
- pneumo- — Ter vorming van woorden die op de adem of long betrekking hebben.
- teneur — n. Geest, strekking.
- veneus — bijv. (Medisch) met betrekking tot de aders.
Zie deze lijst voor:
| |