Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 15 16 17
Er zijn 25 woorden bevattend met NABAanabaptisme anabaptist anabaptisten coronababbeltruc coronababbeltrucs coronabarometer coronabarometers DNA-bank DNA-banken DNA-bankje DNA-bankjes kawinaband kawinabands kinabast Nabateeën Nabateeër Nabateeërs Nabatees nabauw nabauwde nabauwden nabauwen nabauwend nabauwende nabauwt 27 definities gevonden- anabaptisme — n. (Religie) (christendom) vroege protestantse stroming die vond…
- anabaptist — n. (Religie) wederdoper.
- anabaptisten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord anabaptist.
- coronababbeltruc — n. Het proberen binnen te dringen in een woning (om te stelen)…
- coronababbeltrucs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord coronababbeltruc.
- coronabarometer — n. Indicatie van mogelijke coronamaatregelen van en voor de Belgische overheid.
- coronabarometers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord coronabarometer.
- DNA-bank — n. Een databank waarin vele DNA-profielen bewaard worden.
- DNA-banken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord DNA-bank.
- DNA-bankje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord DNA-bank.
- DNA-bankjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord DNA-bank.
- kawinaband — n. (Muziek) muziekgroep die Surinaamse dansmuziek speelt.
- kawinabands — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kawinaband.
- kinabast — n. De bast van de kinaboom. — n. (Farmacologie) grondstof voor kinine productie.
- Nabateeën — n. (Jiddisch-Hebreeuws) (demoniem) Arabische volksstam die een…
- Nabateeër — n. (Jiddisch-Hebreeuws) een van de Nabateeën.
- Nabateeërs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Nabateeër.
- Nabatees — bijv. (Jiddisch-Hebreeuws) van of betreffende de Nabateeën.
- nabauw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabauwen.
- nabauwde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nabauwen.
- nabauwden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van nabauwen.
- nabauwen — w. (Spottend) iemand napraten.
- nabauwend — w. Onvoltooid deelwoord van nabauwen.
- nabauwende — w. Verbogen vorm van nabauwend, het onvoltooid deelwoord van nabauwen.
- nabauwt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabauwen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabauwen.
Zie deze lijst voor:
|