Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 13
Er zijn 23 woorden bevattend met NAZAachternazat achternazaten Aregnazan Aregnazans nazaat nazaatje nazaatjes nazag nazagen nazang nazangen nazareeër Nazareeër nazareeërs Nazareeërs Nazareens nazarener Nazarener nazareners Nazareners Nazareth nazat nazaten 24 definities gevonden- achternazat — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van achternazitten.
- achternazaten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van achternazitten.
- Aregnazan — eig. (Vrouwelijke naam) meisjesnaam.
- Aregnazans — eig. Genitief van Aregnazan.
- nazaat — n. Iemand met een specifieke voorouder of specifieke voorouders.
- nazaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nazaat.
- nazaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord nazaat.
- nazag — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nazien.
- nazagen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van nazien.
- nazang — n. Een lied of gedicht dat na het hoofdwerk komt als afsluiting.
- nazangen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nazang.
- nazareeër — n. (Jiddisch-Hebreeuws) lid van eerste christengemeenten.
- Nazareeër — n. (Jiddisch-Hebreeuws) iemand afkomstig uit Nazareth, bijvoorbeeld…
- nazareeërs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nazareeër.
- Nazareeërs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Nazareeër.
- Nazareens — bijv. (Demoniem) van of uit Nazareth.
- nazarener — n. (Jiddisch-Hebreeuws) lid van eerste christengemeenten.
- Nazarener — n. (Jiddisch-Hebreeuws) iemand afkomstig/inwoner uit Nazareth…
- nazareners — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nazarener.
- Nazareners — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Nazarener.
- Nazareth — eig. (Religie) (toponiem) de stad in Galilea, bekend als plaats…
- nazat — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nazitten.
- nazaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nazaat. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van nazitten.
Zie deze lijst voor:
|