Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden bevattend met

Snelle modus

Klik om een vijfde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat810111213141516171819


Er zijn 24 woorden bevattend met NHEC

aaneenhechtaaneenhechtenaaneenhechtendaaneenhechtendeaaneenhechtingaaneenhechtingenaaneenhechtinkjeaaneenhechtinkjesaaneenhechtteaaneenhechttenaanhechtaanhechtenaanhechtendaanhechtendeaanhechtingaanhechtingenaanhechtingspuntaanhechtingspuntenaanhechtingspuntjeaanhechtingspuntjesaanhechtinkjeaanhechtinkjesaanhechtteaanhechtten

31 definities gevonden

  • aaneenhecht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd… — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhechten.
  • aaneenhechten — w. Overgankelijk aan elkaar vast hechten.
  • aaneenhechtend — w. Onvoltooid deelwoord van aaneenhechten.
  • aaneenhechtende — w. Verbogen vorm van aaneenhechtend, het onvoltooid deelwoord van aaneenhechten.
  • aaneenhechting — n. Het aan elkaar vasthechten. — n. Het aan elkaar vastgehecht zijn.
  • aaneenhechtingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aaneenhechting.
  • aaneenhechtinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aaneenhechting.
  • aaneenhechtinkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aaneenhechting.
  • aaneenhechtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aaneenhechten.
  • aaneenhechtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aaneenhechten.
  • aanhecht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhechten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhechten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhechten.
  • aanhechten — w. Overgankelijk vastmaken. — w. Overgankelijk een nieuwe of gebroken draad vasthechten.
  • aanhechtend — w. Onvoltooid deelwoord van aanhechten.
  • aanhechtende — w. Verbogen vorm van aanhechtend, het onvoltooid deelwoord van aanhechten.
  • aanhechting — n. Het aanhechten. — n. Plaats waar aangehecht is.
  • aanhechtingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aanhechting.
  • aanhechtingspunt — n. Punt waar iets aan iets anders vast zit (ook (figuurlijk)).
  • aanhechtingspunten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aanhechtingspunt.
  • aanhechtingspuntje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aanhechtingspunt.
  • aanhechtingspuntjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aanhechtingspunt.
  • aanhechtinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aanhechting.
  • aanhechtinkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aanhechting.
  • aanhechtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanhechten.
  • aanhechtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanhechten.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven

Zie deze lijst voor:



Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.