|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 15
Er zijn 25 woorden bevattend met NONCannonce annonceer annonceerde annonceerden annonceert annonceren annoncerend annoncerende annonces geprononceerd nonchalance nonchalances nonchalant non-conformist non-conformisten prononceer prononceerde prononceerden prononceert prononceren prononcerend prononcerende quasinonchalant renonce renonces 38 definities gevonden- annonce — n. Advertentie. — n. Aankondiging.
- annonceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annonceren. — w. Gebiedende wijs van annonceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annonceren.
- annonceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van annonceren.
- annonceerden — w. Meervoud verleden tijd van annonceren.
- annonceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annonceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annonceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van annonceren.
- annonceren — w. Bekend maken. — w. (Kookkunst) voorlezen van de bestelbon in de keuken om misverstanden… — w. Verkondigen.
- annoncerend — w. Onvoltooid deelwoord van annonceren.
- annoncerende — w. Verbogen vorm van annoncerend, het onvoltooid deelwoord van annonceren.
- annonces — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord annonce.
- geprononceerd — bijv. Groot en vooruitstekend.
- nonchalance — n. Het onvoldoende aandacht geven aan zaken, het verwaarlozen…
- nonchalances — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nonchalance.
- nonchalant — bijv. Achteloos, onbekommerd.
- non-conformist — n. Iemand die zich niet aanpast aan de geldende regels en opinies. — n. (Religie) afgescheidenen van de staatskerk van Engeland.
- non-conformisten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord non-conformist.
- prononceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren. — w. Gebiedende wijs van prononceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren.
- prononceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van prononceren.
- prononceerden — w. Meervoud verleden tijd van prononceren.
- prononceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van prononceren.
- prononceren — w. Uitspreken.
- prononcerend — w. Onvoltooid deelwoord van prononceren.
- prononcerende — w. Verbogen vorm van prononcerend, het onvoltooid deelwoord van prononceren.
- quasinonchalant — bijv. In schijn onbekommerd; in schijn achteloos; zogenaamd achteloos.
- renonce — n. (Bridge) geen kaart van een bepaalde kleur kunnen bijspelen… — n. Tegenzin.
- renonces — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord renonce.
Zie deze lijst voor:
| |