Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden bevattend met

Snelle modus

Klik om een zesde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat6789101112131416


Er zijn 22 woorden bevattend met NPRIK

aanprikaanprikkenaanprikkendaanpriktaanprikteaanprikteninprikinprikkeninprikkendinprikkendeinpriktinprikteinpriktenruggenprikruggenprikjeruggenprikjesruggenprikkenspeldenprikspeldenprikjespeldenprikjesspeldenprikkenzinnenprikkelend

28 definities gevonden

  • aanprik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken.
  • aanprikken — w. Ergens met een naald, niet al te diep, inprikken.
  • aanprikkend — w. Onvoltooid deelwoord van aanprikken.
  • aanprikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken.
  • aanprikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanprikken.
  • aanprikten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanprikken.
  • inprik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprikken.
  • inprikken — w. Met een scherp voorwerp ergens insteken. — w. (Schertsend) op een makkelijke manier een overwinning behalen. — w. (Schertsend) verbinding mee maken.
  • inprikkend — w. Onvoltooid deelwoord van inprikken.
  • inprikkende — w. Verbogen vorm van inprikkend, het onvoltooid deelwoord van inprikken.
  • inprikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprikken.
  • inprikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inprikken.
  • inprikten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van inprikken.
  • ruggenprik — n. Een lumbaal punctie, het inbrengen van een naald in de ruimte…
  • ruggenprikje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ruggenprik.
  • ruggenprikjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ruggenprik.
  • ruggenprikken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ruggenprik.
  • speldenprik — n. Gaatjes gemaakt door een speld. — n. Kleine prikjes. — n. Kleine plagerij, hatelijkheid.
  • speldenprikje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord speldenprik.
  • speldenprikjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord speldenprik.
  • speldenprikken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speldenprik.
  • zinnenprikkelend — bijv. Een inhoud hebbend die de seksuele lust opwekt.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.