Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 20 woorden bevattend met OCEERalloceer alloceerde alloceerden alloceert convoceer convoceerde convoceerden convoceert doceer doceerde doceerden doceert evoceer evoceerde evoceerden evoceert provoceer provoceerde provoceerden provoceert 40 definities gevonden- alloceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alloceren. — w. Gebiedende wijs van alloceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alloceren.
- alloceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van alloceren.
- alloceerden — w. Meervoud verleden tijd van alloceren.
- alloceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alloceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alloceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van alloceren.
- convoceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van convoceren. — w. Gebiedende wijs van convoceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van convoceren.
- convoceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van convoceren.
- convoceerden — w. Meervoud verleden tijd van convoceren.
- convoceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van convoceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van convoceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van convoceren.
- doceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doceren. — w. Gebiedende wijs van doceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doceren.
- doceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van doceren.
- doceerden — w. Meervoud verleden tijd van doceren.
- doceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doceren.
- evoceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evoceren. — w. Gebiedende wijs van evoceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evoceren.
- evoceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van evoceren.
- evoceerden — w. Meervoud verleden tijd van evoceren.
- evoceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evoceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evoceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van evoceren.
- provoceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provoceren. — w. Gebiedende wijs van provoceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provoceren.
- provoceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van provoceren.
- provoceerden — w. Meervoud verleden tijd van provoceren.
- provoceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provoceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provoceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van provoceren.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
- Frans WikiWoordenboek: geen woord
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: geen woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|