Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18
Er zijn 24 woorden bevattend met OMPLICcomplicatie complicaties complice compliceer compliceerde compliceerden compliceert complicen compliceren complicerend complicerende complices compliciteit decompliceer decompliceerde decompliceerden decompliceert decompliceren decomplicerend decomplicerende gecompliceerd gecompliceerdheden gecompliceerdheid ongecompliceerd 34 definities gevonden- complicatie — n. (Medisch) bijkomende ziekte (verergering). — n. Verwikkeling, ongunstige samenloop.
- complicaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord complicatie.
- complice — n. Medeplichtige.
- compliceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compliceren. — w. Gebiedende wijs van compliceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compliceren.
- compliceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van compliceren.
- compliceerden — w. Meervoud verleden tijd van compliceren.
- compliceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compliceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compliceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van compliceren.
- complicen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord complice.
- compliceren — w. Overgankelijk (nodeloos) ingewikkeld maken.
- complicerend — w. Onvoltooid deelwoord van compliceren.
- complicerende — w. Verbogen vorm van complicerend, het onvoltooid deelwoord van compliceren.
- complices — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord complice.
- compliciteit — n. Medeplichtigheid.
- decompliceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompliceren. — w. Gebiedende wijs van decompliceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompliceren.
- decompliceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van decompliceren.
- decompliceerden — w. Meervoud verleden tijd van decompliceren.
- decompliceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompliceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompliceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van decompliceren.
- decompliceren — w. Overgankelijk minder ingewikkeld maken.
- decomplicerend — w. Onvoltooid deelwoord van decompliceren.
- decomplicerende — w. Verbogen vorm van decomplicerend, het onvoltooid deelwoord van decompliceren.
- gecompliceerd — bijv. Ingewikkeld.
- gecompliceerdheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gecompliceerdheid.
- gecompliceerdheid — n. Hoe ingewikkeld iets is. — n. Iets dat ingewikkeld is.
- ongecompliceerd — bijv. Eenvoudig en dus makkelijk te begrijpen.
Zie deze lijst voor:
|