Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 12 13 14 15
Er zijn 20 woorden bevattend met ONTLEEontleed ontleedde ontleedden ontleedkunde ontleedkundig ontleedkundige ontleedkundigen ontleedmes ontleedmesje ontleedmesjes ontleedmessen ontleedt ontleen ontleende ontleenden ontleent ontleer ontleerde ontleerden ontleert 32 definities gevonden- ontleed — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleden. — w. Gebiedende wijs van ontleden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleden.
- ontleedde — w. Enkelvoud verleden tijd van ontleden.
- ontleedden — w. Meervoud verleden tijd van ontleden.
- ontleedkunde — n. Anatomie.
- ontleedkundig — bijv. (Biologie) horend tot de studie hoe organismen uit organen…
- ontleedkundige — n. (Beroep) iemand die bestudeert hoe een levend wezen uit organen is opgebouwd.
- ontleedkundigen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ontleedkundige.
- ontleedmes — n. Een klein scherp mes waarmee men een lijkschouwing kan uitvoeren.
- ontleedmesje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ontleedmes.
- ontleedmesjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ontleedmes.
- ontleedmessen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ontleedmes.
- ontleedt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontleden.
- ontleen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontlenen. — w. Gebiedende wijs van ontlenen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontlenen.
- ontleende — w. Enkelvoud verleden tijd van ontlenen.
- ontleenden — w. Meervoud verleden tijd van ontlenen.
- ontleent — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontlenen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontlenen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontlenen.
- ontleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleren. — w. Gebiedende wijs van ontleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleren.
- ontleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van ontleren.
- ontleerden — w. Meervoud verleden tijd van ontleren.
- ontleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontleren.
|