Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 15 16
Er zijn 20 woorden bevattend met OPSCHRIopschrift opschriften opschriftje opschriftjes opschrijf opschrijfboek opschrijfboeken opschrijfboekje opschrijfboekjes opschrijft opschrijven opschrijvend opschrijvende opschrik opschrikken opschrikkend opschrikkende opschrikt opschrikte opschrikten 23 definities gevonden- opschrift — n. Korte tekst die op een voorwerp staat. Inscriptie, hoofding…
- opschriften — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord opschrift.
- opschriftje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opschrift.
- opschriftjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord opschrift.
- opschrijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrijven.
- opschrijfboek — n. Blok of klein boek waarin men aantekeningen kan maken.
- opschrijfboeken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord opschrijfboek.
- opschrijfboekje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opschrijfboek.
- opschrijfboekjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord opschrijfboek.
- opschrijft — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrijven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrijven.
- opschrijven — w. Overgankelijk schrijvend een notitie ergens van maken.
- opschrijvend — w. Onvoltooid deelwoord van opschrijven.
- opschrijvende — w. Verbogen vorm van opschrijvend, het onvoltooid deelwoord van opschrijven.
- opschrik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrikken.
- opschrikken — w. Onovergankelijk van schrik opspringen. — w. Overgankelijk met een schrik opjagen.
- opschrikkend — w. Onvoltooid deelwoord van opschrikken.
- opschrikkende — w. Verbogen vorm van opschrikkend, het onvoltooid deelwoord van opschrikken.
- opschrikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrikken.
- opschrikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschrikken.
- opschrikten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van opschrikken.
|