|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 14 woorden van zes letters bevattend met PASTafpast gepast inpast oppast past␣af pasta's pastei pastel pasten past␣in pastis pas␣toe past␣op pastor 29 definities gevonden- afpast — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpassen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpassen.
- gepast — bijv. Goed aansluitend bij de situatie of bedoelingen. — bijv. Behoorlijk, fatsoenlijk. — bijv. (Kleding|nld) die iemand heeft aangehad om te zien of het…
- inpast — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpassen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpassen.
- oppast — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen.
- past␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afpassen.
- pasta's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pasta.
- pastei — n. (Voeding) gerecht van fijn vlees en brooddeeg.
- pastel — n. Droge stof waarmee men kan kleuren. — n. Tekenstift van voornoemd materiaal vervaardigd. — n. Tekening, schilderij van voornoemd materiaal vervaardigd.
- pasten — w. Meervoud verleden tijd van passen.
- past␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inpassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inpassen.
- pastis — n. Anijsdrank met 40-45% alcohol.
- pas␣toe — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toepassen. — w. Gebiedende wijs van toepassen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toepassen.
- past␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van oppassen.
- pastor — n. (Religie) (beroep) zielenherder, zielzorger, pastoor (bij rooms-katholieken)…
Zie deze lijst voor:
| |