Lijst met woorden van 7 letters bevattend met Snelle modus Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18
Er zijn 23 woorden van zeven letters bevattend met PTAFdrupt␣af gespt␣af glipt␣af helpt␣af kaapt␣af klapt␣af klopt␣af knapt␣af knipt␣af koopt␣af loopt␣af nijpt␣af pompt␣af raapt␣af raspt␣af roept␣af stapt␣af stipt␣af stopt␣af trapt␣af werpt␣af zeept␣af zuipt␣af 69 definities gevonden- drupt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdruppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdruppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdruppen.
- gespt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgespen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afgespen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afgespen.
- glipt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglippen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afglippen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afglippen.
- helpt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhelpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhelpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afhelpen.
- kaapt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkapen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkapen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkapen.
- klapt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afklappen.
- klopt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkloppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkloppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkloppen.
- knapt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afknappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afknappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afknappen.
- knipt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afknippen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afknippen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afknippen.
- koopt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkopen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkopen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkopen.
- loopt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflopen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflopen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aflopen.
- nijpt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnijpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnijpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afnijpen.
- pompt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpompen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpompen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afpompen.
- raapt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrapen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrapen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afrapen.
- raspt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afraspen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afraspen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afraspen.
- roept␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afroepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afroepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afroepen.
- stapt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstappen.
- stipt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstippen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstippen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstippen.
- stopt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstoppen.
- trapt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftrappen.
- werpt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwerpen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwerpen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afwerpen.
- zeept␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzepen.
- zuipt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzuipen.
|