|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 23 woorden bevattend met PRALlepralijder lepralijders pralen pralend pralende pralerig pralerij pralerijen praline pralinemaker pralinemakers pralinemakertje pralinemakertjes pralines pralinetje pralinetjes supralapsariër supralapsariërs supralapsarisme woordenpralen zegepralen zegepralend zegepralende 27 definities gevonden- lepralijder — n. (Medisch) melaatse.
- lepralijders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord lepralijder.
- pralen — w. Inergatief of op een andere manier laten schitteren, prachtig vertonen.
- pralend — w. Onvoltooid deelwoord van pralen.
- pralende — w. Verbogen vorm van pralend, het onvoltooid deelwoord van pralen.
- pralerig — bijv. Met veel uiterlijk vertoon.
- pralerij — n. Trots, hovaardij.
- pralerijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pralerij.
- praline — n. Met suiker bedekte en gebrande amandel. — n. Bonbon die bestaat uit een chocolade omhulsel, amandelcrème… — n. Bonbon in het algemeen.
- pralinemaker — n. (Beroep) iemand die pralines maakt. — n. Een bedrijf dat pralines maakt.
- pralinemakers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pralinemaker.
- pralinemakertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pralinemaker.
- pralinemakertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pralinemaker.
- pralines — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord praline.
- pralinetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord praline.
- pralinetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord praline.
- supralapsariër — n. (Religie) aanhanger van het supralapsarisme.
- supralapsariërs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord supralapsarier.
- supralapsarisme — n. (Religie) geloofsopvatting dat de zondeval door God gewild…
- woordenpralen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord woordenpraal.
- zegepralen — w. Inergatief met groot vertoon een overwinning vieren. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepraal.
- zegepralend — w. Onvoltooid deelwoord van zegepralen.
- zegepralende — w. Verbogen vorm van zegepralend, het onvoltooid deelwoord van zegepralen.
Zie deze lijst voor:
| |