Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 20 woorden bevattend met PRONOpronomen —— pronomina —— prononceer pronostiek —— prononceert prononceren —— prononceerde prononcerend pronostieken pronostiekje pronostikeer —— geprononceerd prononceerden prononcerende pronostiekjes pronostikeert pronostikeren —— pronostikeerde pronostikerend —— pronostikeerden 29 definities gevonden- pronomen — n. (Grammatica) woord dat gebruikt wordt om naar een zelfstandigheid…
- pronomina — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pronomen.
- prononceer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren. — w. Gebiedende wijs van prononceren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren.
- pronostiek — n. Een prognose.
- prononceert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prononceren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van prononceren.
- prononceren — w. Uitspreken.
- prononceerde — w. Enkelvoud verleden tijd van prononceren.
- prononcerend — w. Onvoltooid deelwoord van prononceren.
- pronostieken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pronostiek.
- pronostiekje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pronostiek.
- pronostikeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pronostikeren. — w. Gebiedende wijs van pronostikeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pronostikeren.
- geprononceerd — bijv. Groot en vooruitstekend.
- prononceerden — w. Meervoud verleden tijd van prononceren.
- prononcerende — w. Verbogen vorm van prononcerend, het onvoltooid deelwoord van prononceren.
- pronostiekjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pronostiek.
- pronostikeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pronostikeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pronostikeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van pronostikeren.
- pronostikeren — w. Het maken van een voorspelling. — w. Meedoen aan een kansspel waarin men voorspellingen doet over sportuitslagen.
- pronostikeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van pronostikeren.
- pronostikerend — w. Onvoltooid deelwoord van pronostikeren.
- pronostikeerden — w. Meervoud verleden tijd van pronostikeren.
Zie deze lijst voor:
|