Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Er zijn 20 woorden bevattend met PILEERcompileer compileerde compileerden compileert decompileer decompileerde decompileerden decompileert epileer epileerapparaat epileerapparaatje epileerapparaatjes epileerapparaten epileerde epileerden epileerschaar epileerschaartje epileerschaartjes epileerscharen epileert 32 definities gevonden- compileer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compileren. — w. Gebiedende wijs van compileren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compileren.
- compileerde — w. Enkelvoud verleden tijd van compileren.
- compileerden — w. Meervoud verleden tijd van compileren.
- compileert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compileren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compileren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van compileren.
- decompileer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompileren. — w. Gebiedende wijs van decompileren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompileren.
- decompileerde — w. Enkelvoud verleden tijd van decompileren.
- decompileerden — w. Meervoud verleden tijd van decompileren.
- decompileert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompileren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompileren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van decompileren.
- epileer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epileren. — w. Gebiedende wijs van epileren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epileren.
- epileerapparaat — n. (Martel)werktuig om te ontharen.
- epileerapparaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord epileerapparaat.
- epileerapparaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord epileerapparaat.
- epileerapparaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord epileerapparaat.
- epileerde — w. Enkelvoud verleden tijd van epileren.
- epileerden — w. Meervoud verleden tijd van epileren.
- epileerschaar — n. Getande schaar om te ontharen.
- epileerschaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord epileerschaar.
- epileerschaartjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord epileerschaar.
- epileerscharen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord epileerschaar.
- epileert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epileren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van epileren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van epileren.
|