Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 23 woorden bevattend met PSCHEPopschep opschepen opschepend opschepende opscheplepel opscheplepels opscheplepeltje opscheplepeltjes opscheppen opscheppend opscheppende opschepper opschepperig opschepperij opschepperijen opschepperijtje opschepperijtjes opscheppers opscheppertje opscheppertjes opschept opschepte opschepten 25 definities gevonden- opschep — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen.
- opschepen — w. Iemand ergens mee belasten terwijl je er zelf ook verantwoordelijkheid…
- opschepend — w. Onvoltooid deelwoord van opschepen.
- opschepende — w. Verbogen vorm van opschepend, het onvoltooid deelwoord van opschepen.
- opscheplepel — n. (Huishouden) een lange, grote en diepe lepel bedoeld voor het…
- opscheplepels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord opscheplepel.
- opscheplepeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opscheplepel.
- opscheplepeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord opscheplepel.
- opscheppen — w. Overgankelijk voedsel uit een schaal of pan op een bord doen. — w. Inergatief aangedikte beweringen slaken.
- opscheppend — w. Onvoltooid deelwoord van opscheppen.
- opscheppende — w. Verbogen vorm van opscheppend, het onvoltooid deelwoord van opscheppen.
- opschepper — n. Iemand die vaak opschept tot ergernis van anderen.
- opschepperig — bijv. Van een persoon dat hij van zichzelf zegt dat hij heel goed is.
- opschepperij — n. Je beter voordoen dan je eigenlijk bent.
- opschepperijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord opschepperij.
- opschepperijtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opschepperij.
- opschepperijtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord opschepperij.
- opscheppers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord opschepper.
- opscheppertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opschepper.
- opscheppertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord opschepper.
- opschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen.
- opschepte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opscheppen.
- opschepten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van opscheppen.
|