Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 20 woorden bevattend met PRIMEERcomprimeer comprimeerde comprimeerden comprimeert decomprimeer decomprimeerde decomprimeerden decomprimeert deprimeer deprimeerde deprimeerden deprimeert primeer primeerde primeerden primeert supprimeer supprimeerde supprimeerden supprimeert 40 definities gevonden- comprimeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren. — w. Gebiedende wijs van comprimeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren.
- comprimeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van comprimeren.
- comprimeerden — w. Meervoud verleden tijd van comprimeren.
- comprimeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van comprimeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van comprimeren.
- decomprimeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decomprimeren. — w. Gebiedende wijs van decomprimeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decomprimeren.
- decomprimeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van decomprimeren.
- decomprimeerden — w. Meervoud verleden tijd van decomprimeren.
- decomprimeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decomprimeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decomprimeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van decomprimeren.
- deprimeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprimeren. — w. Gebiedende wijs van deprimeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprimeren.
- deprimeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van deprimeren.
- deprimeerden — w. Meervoud verleden tijd van deprimeren.
- deprimeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprimeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deprimeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van deprimeren.
- primeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van primeren. — w. Gebiedende wijs van primeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van primeren.
- primeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van primeren.
- primeerden — w. Meervoud verleden tijd van primeren.
- primeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van primeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van primeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van primeren.
- supprimeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van supprimeren. — w. Gebiedende wijs van supprimeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van supprimeren.
- supprimeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van supprimeren.
- supprimeerden — w. Meervoud verleden tijd van supprimeren.
- supprimeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van supprimeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van supprimeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van supprimeren.
|