Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een negende letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 10 11 13 14 15 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden bevattend met PERIODETaanloopperiodetje aanloopperiodetjes aanpassingsperiodetje droogteperiodetje droogteperiodetjes kabinetsperiodetje kabinetsperiodetjes overgangsperiodetje overgangsperiodetjes periodetijd periodetijden periodetijdje periodetijdjes periodetje periodetjes rotatieperiodetje rotatieperiodetjes sperperiodetje sperperiodetjes transitieperiodetje transitieperiodetjes zoogperiodetje zoogperiodetjes zorgperiodetje zorgperiodetjes 25 definities gevonden- aanloopperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aanloopperiode.
- aanloopperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aanloopperiode.
- aanpassingsperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aanpassingsperiode.
- droogteperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord droogteperiode.
- droogteperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord droogteperiode.
- kabinetsperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kabinetsperiode.
- kabinetsperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kabinetsperiode.
- overgangsperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord overgangsperiode.
- overgangsperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord overgangsperiode.
- periodetijd — n. (Natuurkunde), (elektronica) de lengte van een periode uitgedrukt…
- periodetijden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord periodetijd.
- periodetijdje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord periodetijd.
- periodetijdjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord periodetijd.
- periodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord periode.
- periodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord periode.
- rotatieperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rotatieperiode.
- rotatieperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rotatieperiode.
- sperperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord sperperiode.
- sperperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord sperperiode.
- transitieperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord transitieperiode.
- transitieperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord transitieperiode.
- zoogperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zoogperiode.
- zoogperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zoogperiode.
- zorgperiodetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zorgperiode.
- zorgperiodetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zorgperiode.
|