|
Lijst met woorden bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 15 16 18 20 21
Er zijn 23 woorden bevattend met QUIPArequipa equipage equipages equipartitie equipartitiebeginsel equipartities equipartitietje equipartitietjes equipe equipeer equipeerde equipeerden equipeert equipeleider equipeleiders equiperen equiperend equiperende equipes equipotentiaalvlak equipotentiaalvlakje equipotentiaalvlakjes equipotentiaalvlakken 29 definities gevonden- Arequipa — eig. (Toponiem) een stad in Peru.
- equipage — n. (Scheepvaart) bemanning op een schip, beneden de rang van officier. — n. (Schertsend) bagage. — n. Eigen rijtuig.
- equipages — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord equipage.
- equipartitie — n. Gelijkmatige verdeling, gelijke verdeling.
- equipartitiebeginsel — n. (Natuurkunde) principe uit de de statistische thermodynamica…
- equipartities — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord equipartitie.
- equipartitietje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord equipartitie.
- equipartitietjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord equipartitie.
- equipe — n. Team, elftal, sportploeg inclusief het benodigde hulppersoneel…
- equipeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van equiperen. — w. Gebiedende wijs van equiperen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van equiperen.
- equipeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van equiperen.
- equipeerden — w. Meervoud verleden tijd van equiperen.
- equipeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van equiperen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van equiperen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van equiperen.
- equipeleider — n. (Sport) iemand die bij internationale wedstrijden leiding geeft…
- equipeleiders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord equipeleider.
- equiperen — w. Voorzien van de nodige middelen om een taak te kunnen vervullen.
- equiperend — w. Onvoltooid deelwoord van equiperen.
- equiperende — w. Verbogen vorm van equiperend, het onvoltooid deelwoord van equiperen.
- equipes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord equipe.
- equipotentiaalvlak — n. Vlak waarbij in elk punt dezelfde potentiaal aanwezig is.
- equipotentiaalvlakje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord equipotentiaalvlak.
- equipotentiaalvlakjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord equipotentiaalvlak.
- equipotentiaalvlakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord equipotentiaalvlak.
Zie deze lijst voor:
| |