Lijst met woorden van 6 letters bevattend met Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om de laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van zes letters bevattend met RIJDafrijd berijd inrijd narijd omrijd oprijd rijd␣af rijdag rijdek rijden rijder rijd␣in rijd␣na rijd␣om rijd␣op strijd vrijde 34 definities gevonden- afrijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden.
- berijd — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berijden. — w. Gebiedende wijs van berijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berijden.
- inrijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrijden.
- narijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden.
- omrijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omrijden.
- oprijd — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprijden.
- rijd␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden. — w. Gebiedende wijs van afrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden.
- rijdag — n. Dag dat men rijdt.
- rijdek — n. Deel van een brug waarover het verkeer kan rijden. — n. Dek op een schip waar (vracht)wagens kunnen staan tijdens de reis.
- rijden — w. Ergatief zich verplaatsen met behulp van een voertuig. — w. Overgankelijk iemand met een voertuig ergens heen brengen. — w. Zich voortbewegen op een rijdier (bijv. een paard).
- rijder — n. Iemand die een rijdier of voertuig berijdt.
- rijd␣in — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrijden. — w. Gebiedende wijs van inrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrijden.
- rijd␣na — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden. — w. Gebiedende wijs van narijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden.
- rijd␣om — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omrijden. — w. Gebiedende wijs van omrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omrijden.
- rijd␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprijden. — w. Gebiedende wijs van oprijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oprijden.
- strijd — n. Een handgemeen. — n. Een militair treffen, kamp, veldslag. — n. Een politieke twist.
- vrijde — w. Enkelvoud verleden tijd van vrijen.
|