Lijst met woorden van 7 letters bevattend met

  Snelle modus

Klik om een vijfde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetisch  Allemaal op maat  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21

Er zijn 21 woorden van zeven letters bevattend met RUIL

afruilt  druilde  druilen  druilig  inruilt  omruilt  pruilde  pruilen  pruiler  ruilbod  ruilden  ruilend  ruilers  ruiling  ruilt␣af  ruilt␣in  ruiltje  ruilt␣om  ruil␣uit  uitruil  verruil

41 definities gevonden

• afruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen.
• druilde — w. Enkelvoud verleden tijd van druilen. — w. Onpersoonlijke verleden tijd van druilen.
• druilen — w. Absoluut in halfslapende toestand, op lusteloze wijze zijn, soezen, suffen. — w. Absoluut (verouderd) langzaam handelen of spreken, traag zijn… — w. Onpersoonlijk regenachtig zijn, op lusteloze wijze regenen.
• druilig — bijv. Van personen: lusteloos, stil, somber. — bijv. Van het weer: stil en somber.
• inruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen.
• omruilt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen.
• pruilde — w. Enkelvoud verleden tijd van pruilen.
• pruilen — w. Boos en ontevreden zijn zonder te zeggen waarom. — w. Droevig zijn zonder geluid te maken.
• pruiler — n. Een boos, mokkend, ontevreden, chagrijnig persoon die vaak pruilt.
• ruilbod — n. Een voorstel om bepaalde zaken of diensten tegen elkaar te…
• ruilden — w. Meervoud verleden tijd van ruilen.
• ruilend — w. Onvoltooid deelwoord van ruilen.
• ruilers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ruiler.
• ruiling — n. De omwisseling van de ene zaak voor een andere.
• ruilt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afruilen.
• ruilt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inruilen.
• ruiltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ruil.
• ruilt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omruilen.
• ruil␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen. — w. Gebiedende wijs van uitruilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen.
• uitruil — n. Het ruilen van iets wat men eigenlijk niet wenst kwijt te raken… — n. Bij verzekeringen dat men kan kiezen voor een eerder ingaand… — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitruilen.
• verruil — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verruilen. — w. Gebiedende wijs van verruilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verruilen.

Zie deze lijst voor:

• Engels WikiWoordenboek: 1 woord
• Frans WikiWoordenboek: 11 woorden
• Spaans WikiWoordenboek: geen woord
• Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
• Duits WikiWoordenboek: geen woord
• Portugees WikiWoordenboek: geen woord

Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid. © Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.