Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden van 10 letters bevattend met

Snelle modus

Klik om een zesde letter toe te voegen

Klik om de laatste letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat67891011121314151718


Er zijn 24 woorden van tien letters bevattend met REEKT

aanpreekteaanspreektafpreektenbepreektenbreekt␣doorbreekt␣openbreekt␣stukdoorbreektmisspreektopenbreektpreekte␣aanpreekten␣afpreektonenspreektaalspreekt␣aanspreektijdspreekt␣misspreekt␣toespreekt␣uitstreektaalstukbreekttoespreektuitspreektverspreekt

51 definities gevonden

  • aanpreekte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanpreken.
  • aanspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken.
  • afpreekten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afpreken.
  • bepreekten — w. Meervoud verleden tijd van bepreken.
  • breekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbreken.
  • breekt␣open — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van openbreken.
  • breekt␣stuk — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van stukbreken.
  • doorbreekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbreken.
  • misspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misspreken.
  • openbreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openbreken.
  • preekte␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanpreken.
  • preekten␣af — w. Meervoud verleden tijd van afpreken.
  • preektonen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord preektoon.
  • spreektaal — n. De taal die men bij het gewone spreken gebruikt.
  • spreekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanspreken.
  • spreektijd — n. De tijd die je in een vergadering mag spreken. — n. De tijd die je kunt telefoneren met je telefoon voordat de batterij leeg is.
  • spreekt␣mis — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van misspreken.
  • spreekt␣toe — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van toespreken.
  • spreekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspreken.
  • streektaal — n. (Taalkunde) één of meer taalvariëteiten die in een bepaald… — n. (Taalkunde) één of meer taalvariëteiten van de overheid dit… — n. (Taalkunde) dialect.
  • stukbreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukbreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukbreken.
  • toespreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken.
  • uitspreekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken.
  • verspreekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van verspreken.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.